Ga naar de inhoud

Welke behandelingen verminderen de vermoeidheid?

    Voor een aantal onderliggende oorzaken van de vermoeidheid, zoals bijvoorbeeld slecht slapen door spasmen of piekeren of moeheid als bijwerking van medicijnen, zijn specifieke behandelingen nodig. Ook zijn er nog een aantal andere mogelijkheden zoals:

    Gedragstherapie

    Bij specifieke MS-moeheid is uit onderzoek gebleken dat cognitieve gedragstherapie hiervoor het beste werkt. Deze behandeling wordt gegeven door een speciaal in deze behandeling getrainde psycholoog. Hoewel vermoeidheid een gevolg is van de MS, kan deze onbedoeld in stand gehouden worden door de manier waarop men gewend is geraakt om met de vermoeidheid om te gaan. Met cognitieve gedragstherapie leert men manieren om dit te doorbreken, met als doel om minder ernstige vermoeidheid te ervaren en de dagelijkse activiteiten uit te breiden. Afhankelijk van de situatie kunnen de volgende onderwerpen aan de orde komen: slaap/waakritme, activiteitenniveau, aandacht en gedachten m.b.t. vermoeidheid, de rol van de omgeving en eventueel ervaren onbegrip, het leren omgaan met het onzekere toekomstperspectief, concentratieproblemen en pijn.

    Dieet

    Sommige mensen geven aan zich met een dieet beter of energieker te voelen. Hier is momenteel nog weinig wetenschappelijk bewijs voor. Algemeen geldende adviezen als regelmatig eten, de schijf van vijf en voldoende vocht te drinken gaan op. Het eten van volkoren producten zorgen bijvoorbeeld voor minder glucose dips over de dag heen waardoor je ook minder energie dips zult ervaren. Ook minder snoepen of suikerinname kunnen hieraan bijdragen.

    Medicatie

    Sommige mensen met MS geven aan baat te hebben bij het medicijn Symmetrel of Modafinil tegen moeheid. Belangrijk om te weten is dat deze medicatie de vermoeidheid niet weg nemen. Je krijgt een oppeppend gevoel. Belangrijk is om een goede dagindeling met eventueel dutjes te hanteren. Je kunt met je eigen neuroloog overleggen of dit medicijn in jouw situatie  een mogelijkheid is.

    bron VUMC Amsterdam

    Ga naar de inhoud