Als er na de plas telkens urine achterblijft in de blaas wordt de blaas constant geprikkeld in de drang om te gaan plassen. Bovendien is er dan een verhoogd risico voor infecties. Die achtergebleven plas kan door middel van (zelf-) katheterisatie weggehaald worden, indien bekkenbodemfysiotherapie en/of medicijnen onvoldoende helpen. Bij katheterisatie wordt er een slangetje (katheter) via de plasbuis in de blaas gebracht, waardoor de urine uit de blaas stroomt. Als de stroom gestopt is, wordt het slangetje verwijderd. Dit kan één tot meerdere keren per dag nodig zijn. Dit heet intermitterend katheteriseren. Mensen met MS kunnen dit zelf doen als ze een goede handfunctie hebben. Intermitterend katheteriseren geeft hooguit een lichte verhoogd risico op infecties, maar is vooral gericht op het verkleinen van de kans op urineweginfecties.
bron VUMC Amsterdam