MS komt ongeveer twee keer zo vaak voor bij vrouwen als bij mannen. Mannen krijgen de diagnose gemiddeld wat later, maar hebben meer kans op een ernstig ziekteverloop. Ze hebben meer last van uitvalverschijnselen, geheugenproblemen en verstoringen in het denken dan vrouwen. Vrouwen op hun beurt hebben vaker aanvallen dan mannen. Hersenscans laten zien dat mannen meer schade aan hun hersenweefsel oplopen, terwijl vrouwen vaker ontstekingen hebben. Ook weten we dat er grote verschillen zijn in de aard en activiteit van de MS-laesies tussen mannen en vrouwen.
Hoewel we niet precies weten hoe MS ontstaat, weten we wel dat erfelijke factoren zoals het geslacht de kans op het krijgen van MS beïnvloeden. Waarschijnlijk spelen de geslachtshormonen – oestrogeen, progesteron en testosteron – daarbij een belangrijke rol. Momenteel wordt er onderzoek gedaan naar deze factoren.
bron MS research, de Hersenbank