Ga naar de inhoud

Monique: Wat je ziet vs. wat je niet ziet 

    Wat zie je als je mij ziet?

    Ik kijk in de spiegel en zie mezelf. Ik zie aan de oppervlakte een gezonde vrouw met een lichaam wat het lijkt te doen wat het zou moeten doen. Mijn lijf oogt steeds sterker, stabieler en ik betrap mezelf erop dat ik niet langer verdrietig ben om wat ik in de spiegel zie. Ik glimlach. Ik merk dat ik steeds beter word in het doen alsof er niets meer aan de hand is en ik heb de kunstjes om te verbergen wat je wél ziet steeds beter onder de knie. Ik trek mijn schoenen aan en ik merk dat mijn rechterhand trilt door de tremoren. Links heeft dan weer moeite met de fijne motoriek, waardoor het moeilijker is om mijn veters te strikken. Verdorie, laat maar. Ik heb hier geen tijd voor. Ik trek m’n cowboylaarzen wel weer aan, daar zitten geen veters in. Staat nog leuk ook!

    Ik ga verder met mijn dag en rijd naar werk. Het regent hard en ik merk dat ik al vermoeid en met lichte hoofdpijn aankom. ‘Dat zie je gelukkig niet direct aan de buitenkant’, denk ik bij mezelf. Ik heb mijn nieuwe waterfles meegenomen naar werk, het is een joekel van een ding waar maar liefst 2 liter inpast. Het is een fles waar ik uit het tuitje moet zuigen, in plaats van dat ik de fles moet optillen om naar mijn mond te brengen. Het ziet eruit als een fancy ding, maar eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik de fles heb gekocht omdat het zo’n gesmeer werd tijdens het drinken van water. Mijn schuddende handen zorgen ervoor dat er soms meer water naast mijn mond liep dan erin. Zo kom ik natuurlijk nooit aan mijn doel. Een collega maakt een grapje over het formaat van de fles; ik kan het hebben. Ik grap net zo hard terug dat ik te lui ben om meerdere keren per dag mijn fles te vullen (en dat is ook zo!), maar het was niet de reden waarom ik deze fles kocht. Wat als ik een kleinere fles moet vullen en hem niet open krijg? 

    Ik koop een flesje cola zero voor bij de lunch, en ik hoop dat de suikerboost me even door mijn hoofdpijn heentrekt totdat mijn werkuren er weer op zitten. Ik weet dat de kans bestaat dat ik mijn flesje niet openkrijg en tóch verrast het me weer. ‘Shit, wat zit die dop vast!’. ‘Hier, geef mij maar’, zegt een collega. Ze draait hem zonder moeite open. ‘Ik had het strakste al losgedraaid’, zeg ik lachend. Het is ineens net zoals vroeger, toen we nog wel eens een wedstrijdje deden wie de appelmoes-pot open kon krijgen. Spoiler alert: vroeger ging dat beter dan nu. 

    Mijn werkdag zit erop. Ik loop naar de parkeergarage en ga met moeite weer in mijn auto zitten. Ik ben afgelopen weekend van boven naar beneden van de trap gevallen, en heb me behoorlijk bezeerd. Een blauwe plek van jewelste pronkt op mijn bil, mijn beide ellenbogen zijn beurs en mijn onderrug is fors gekneusd. Je zou kunnen zeggen dat het domme pech was, maar ik weet stiekem wel beter. Ik dacht dat ik mijn voeten goed neerzette, maar dat was niet zo. Mijn linkervoet deed niet wat het zou moeten doen, en ik stapte mis. Nou goed, ik had ook wat kunnen breken. Ik ben lelijk gevallen, maar ik had ook wat kunnen breken. Gelukkig zie je er niet zoveel van!  

    Ik kom doodmoe thuis en de tinnitus giert door mijn hoofd. Ik snij mezelf per ongeluk in mijn vinger en krijg de zak kroepoek niet open maar ik kook een maaltijd. Mijn lijf doet niet wat mijn spiegelbeeld me vanochtend beloofde. Dit lijf voelt niet van mij. Het zag eruit als een gezonde vrouw met een leuke outfit en stoere cowboylaarzen. Misschien straalde ze zelfs een beetje. Het zag eruit als iemand die haar water-drink-doel hoe dan ook wel ging halen want ze had immers een volledig gevulde 2 liter fles bij zich. Ze loopt wat moeilijk, maar volgens mij sport ze tegenwoordig ook veel. Ze heeft vast spierpijn. Wat relaxed eigenlijk dat haar werkdag er na vier uurtjes alweer op zit, dan heeft ze vast ruim de tijd voor leuke dingen en het koken van een gezonde maaltijd. 

    “Wat moet ik zeggen als ze vragen hoe het met je gaat? Ik vind het soms lastig”, vroeg m’n zusje onlangs. Ik snap het wel. Ik zie er niet uit als het beeld wat men heeft van een gemiddelde MS patiënt, en ik zou liegen als ik daar ook niet m’n best voor zou doen. De diagnose hangt aan mijn dossier, maar het is ook maar gewoon een verzamelnaam voor iets wat gebeurt in mijn lijf. Niets meer dan dat.

    Ik weet zelf soms niet eens hoe het gaat. “Ze maakt er het beste van en probeert eruit te halen wat erin zit”, zei ik. “Zeg dat de volgende keer maar.”

    Ga naar de inhoud